Ga naar onze one-stop-shop
Shop voor groothandels en dierenwinkels
The smarter way to feed
Wil je je expertise in voeding verdiepen?Onze kennisbank biedt praktische inzichten, onderzoeksresultaten en voedingsadvies—van spijsverteringssystemen en samenstelling van diëten tot verrijkingstips en duurzaamheid.
Winterslaap wordt ook wel hibernatie genoemd. Hibernatie is eigenlijk een nauwkeurigere term dan winterslaap aangezien sommige diersoorten zich in deze staat bevinden buiten de winterperiode. Wanneer een dier in de zomer in een staat van hibernatie verkeert, wordt dit estivatie of zomerslaap genoemd. Hibernatie is een staat van minimale (metabolische) activiteit. Vroeger werd het begrip hibernatie gebaseerd op een absolute daling van de lichaamstemperatuur (vaak meer dan 32 °C). Tegenwoordig wordt dit gebaseerd op de daling van het metabolisme. Tijdens de hibernatie vertragen verschillende processen in het lichaam: lichaamstemperatuur, stofwisseling, ademhalingsritme en hartritme. Het nut van hibernatie is dat een dier tijdens voedselarme periodes (zoals de winter) kan overleven zonder veel energie te hoeven besteden aan het verzamelen van voedsel. Tijdens de hibernatie wordt voornamelijk lichaamsvet gebruikt als energiebron. Dit vet wordt opgespaard tijdens de actieve periode van het jaar. Daarnaast kunnen sommige diersoorten (zoals de arctische grondeekhoorn) voedingstoffen recyclen in het lichaam. Onderzoek liet zien dat deze soort tijdens de kou zijn spiervezels kan afbreken waardoor stikstof vrijkomt. Deze stikstof kan worden omgezet in aminozuren en vervolgens in eiwitten waardoor het lichaamsweefsel intact gehouden kan worden ( bron ). Hoelang de winterslaap duurt hang af van de diersoort, variërend tussen een paar dagen tot vele maanden. Sommige dieren slapen gedurende de hele hibernatie, terwijl andere gebroken periodes slapen. Dit komt door de verschillende soorten hibernatie: Verplichte hibernatie Dit zijn dieren die jaarlijks op vaste momenten in hibernatie verkeren ongeacht de omgevingstemperatuur en/of hoeveelheid voedsel. Deze soorten ondergaan een ‘traditionele’ hibernatie: een lichaamsstaat waarin de lichaamstemperatuur flink daalt samen met het ademhalings- en hartritme. Soorten die in deze groep vallen zijn o.a.: reptielen, amfibieën, vleermuizen, egels, (veel) knaagdieren en enkele insectivoren. Optionele hibernatie Dit zijn dieren die alleen in hibernatie verkeren als gevolg van een stressor uit de omgeving. Denk hierbij aan stress door kou, voedsel tekort of beide. Soorten binnen deze groep ondergaan zowel ‘traditionele’ als ‘niet-traditionele’ hibernatie, afhankelijk van hun lichaamstemperatuur of metabolische activiteit. Soorten die in deze groep horen zijn: sommige primaten (bv. dwerg maki’s), prairiehonden en beren. Van beren wordt onterecht wel gedacht dat ze een ‘traditionele’ hibernatie houden. Het gaat hierbij om een winterrust; de hartslag vertraagt weliswaar, maar de lichaamstemperatuur blijft vrij constant. Een beer kan dan ook gemakkelijk wakker worden gemaakt. Hibernatie in gevangenschap Voor een dierentuin is het niet gunstig om een lange periode van het jaar geen zichtbare dieren te hebben. Echter komt hibernatie bij dieren in gevangenschap maar weinig voor. Vaak is de duur van de hibernatie dan sterk verkort van enkele maanden tot slechts enkele weken. Hierdoor kan het dieet van een dier ook afwijken van het natuurlijke voedingspatroon. Om hiervoor te compenseren hebben dierentuinen vaak een speciaal ‘bulk’ programma in de maanden voor de natuurlijke winterslaap. Zo kunnen de dieren energiereserves opslaan in het lichaam om tijdens deze verkorte hibernatieperiodes te verbruiken. Daarnaast worden ook steeds meer seizoensdiëten toegepast om de natuurlijke variatie in het dieet na te bootsen. In 2021 gaf Marcus Clauss een presentatie ( link ) over het werk van Charles Robbins waarin het concept van seizoensdiëten besproken wordt. Samengevat kunnen zowel de samenstelling van het dieet als de hoeveelheid worden aangepast om verschillende seizoenen na te bootsen. Twee voorbeelden hiervan zijn te zien in de onderstaande grafieken voor verschillende beersoorten. Deze manier van voeren simuleert de beschikbaarheid van voedsel door het jaar heen. Bron: ( link ) Een praktisch voorbeeld hiervan is een onderzoek vanuit San Diego Zoo ( link ). Hier was het doel om beren meer seizoensgebonden diëten te voeren om zo beter seizoensgebonden lichamelijke veranderingen na te bootsen. Na een jaar bleken de beren dubbel zoveel gewichtsvariatie te hebben, wat dus beter overeenkomt met de natuur. Bron: ( link ) Desondanks dat dit concept opkomend is, is het nog belangrijker om te kijken naar het individu. Pas het dieet en de voerfrequentie aan op het individu. Daarnaast zijn de bovenstaande grafieken slechts voorbeelden en is het afhankelijk van de soort en het individu wat het ideale dieet is.
We hebben hele konijnen in allerlei maten beschikbaar. In onderstaand overzicht is makkelijk te vergelijken wat de verschillen zijn tussen deze categoriën:
We have a broad assortment of supplements. To make it easier to compare these supplements we have made an overview. In this overview you will find all supplements that we offer for marine mammals. All brands have a different system of dosing: Kasper Faunafood: The supplements of Kasper Faunafood have an extensive feeding advise on the data sheets of each supplement. This advice is formulated per category of body weight. To make it easier to compare we have converted this; on average this advise is equal to 1 tablet per 2,5 kg fish. Mazuri: The Marine Mammal supplement of Mazuri is dosed as 1 tablet per 2,3 kg fish. DK Zoological: The Fish Eater Liquid of DK Zoological is dosed as 1 ml per 1 kg fish. In the first table (table 1) you will find an overview of the nutrients in each supplement. These are the nutritional additives per tablet. In table 2 you will find a converted overview of the nutritional additives per 1 kg fish (when feeding advice is followed). Table 1 Nutritional additives per tablet Table 2 Nutritional additives per 1 kg fish (when feeding advise is followed)
Shark supplements We have a broad assortment of supplements. To make it easier to compare these supplements we have made an overview. In this overview you will find all supplements that we offer for sharks. All brands have a different system of dosing: Kasper Faunafood: The Shark supplement of Kasper Faunafood has an extensive feeding advise on the data sheet. This advice is formulated per category of body weight. To make it easier to compare we have converted this; on average this advice is equal to 1 tablet per 2,5 kg of fish. Mazuri: The Shark supplement of Mazuri comes in two sizes, the 0,2 g tablet is dosed per 28 g fish and 1,5 g tablet is dosed per 226 g fish. In the first table (table 1) you will find an overview of the nutrients in each supplement. These are the nutritional additives per tablet. In table 2 you will find a converted overview of the nutritional additives per 1 kg fish (when feeding advice is followed). Table 1 Nutritional additives per tablet Table 2 Nutritional additives per 1 kg fish (when feeding advise is followed)
In dit overzicht zijn de maten van onze verschillende vissoorten te zien. Ook wordt er een richtlijn gegeven voor welke diersoorten ze geschikt zijn:
Bij het formuleren van een juist dieet voor een dier is het noodzakelijk dat groenten worden gebruikt die voldoen aan de behoefte van het dier. De definitie van groente is: ‘alle eetbare delen van planten dat geen fruit of zaden zijn’. Deze ruime definitie zorgt ervoor dat groenten zeer divers zijn in voedingswaarde. Groenten kunnen verdeeld worden over vier categorieën: bladgroenten, wortelgroenten, fruitgroenten en overige groenten. De laatste twee categorieën worden soms ook samengenomen onder de noemer waterige groenten. In tabel 1 zijn voorbeelden te zien van de categorieën met bijbehorende groenten. Daaronder worden de nutritionele verschillen per categorie uitgelegd ondersteund door verschillende staafdiagrammen afkomstig uit tabel 2. Tabel 1. Verschillende groenten onderverdeeld in vier categorieën Bladgroenten Bladeren zijn de delen van planten waar de meeste fotosynthese plaatsvindt. Hierdoor zijn dit de delen van de plant waar vaak de meeste nutriënten zich bevinden. Zo zijn bladgroenten vaak rijk aan vitamines en mineralen. Daarnaast zijn bladgroenten een van de weinige natuurlijke bronnen van foliumzuur (vitamine B11), dat belangrijk is voor de aanmaak van rode bloedcellen en goeie werking van de zenuwen. Bladgroenten zijn laag in beschikbare koolhydraten maar relatief hoog in eiwit, vet en vezels. In tabel 2 zijn de voedingswaardes van enkele bladgroenten weergegeven. Wortelgroenten Wortelgroenten kunnen op basis van hun eigenschappen worden onderverdeeld in echte wortels en gemodificeerde stengels. Zo vallen zoete aardappel, wortels en cassave onder de echte wortels terwijl aardappelen, radijsjes en bieten voorbeelden zijn van gemodificeerde stengels. Wortelgroenten groeien voornamelijk onder de grond en functioneren als opslagruimte voor voornamelijk zetmeel. Hierdoor bevatten zij vaak ook een hoog gehalte aan vezels en beschikbare koolhydraten, die voornamelijk bestaat uit zetmeel in plaats van suikers. Daarentegen is de hoeveelheid water aan de lagere kant. In tabel 2 zijn de voedingswaardes van enkele wortelgroenten weergegeven. Fruitgroenten Onder fruitgroenten vallen onder andere tomaat, paprika en komkommer. Deze hebben allemaal een vlezige en zaadrijke textuur. Fruitgroenten zijn relatief laag in eiwit, vet, vezels, beschikbare koolhydraten en mineralen. Daarentegen bevatten zij een relatief hoge hoeveelheid water en vitamines. De beschikbare koolhydraten in fruitgroenten bestaan voornamelijk uit suikers en nauwelijks zetmeel, waardoor ook de totale hoeveelheid suiker relatief hoog is. In tabel 2 zijn de voedingswaardes van enkele fruitgroenten weergegeven. Overige groenten De categorie overige groenten bestaat zoals de naam al zegt uit groenten die lastiger te plaatsen zijn in een van de drie categorieën. Omdat deze categorie vrij divers is, is het wat lastiger om algemene uitspraken te doen. Een opvallende eigenschap die veel van deze groenten bezitten is dat ze voornamelijk uit een stengel bestaan. Ook bevatten deze groenten vaak een hoger gehalte aan eiwitten, vezels en vitamines. Daarentegen is de hoeveelheid beschikbare koolhydraten vaak wat lager. In tabel 2 zijn de voedingswaardes van enkele groentes binnen deze categorie weergegeven.] *Grafieken zijn gemaakt op basis van de gemiddeldes van de verschillende categorieën in tabel 2* Tabel 2. Nutriëntensamenstelling van verschillende groenten onderverdeeld in vier categorieën Bron: Food composition and nutrition tables, Souci, Fachmann and Kraut, 7th revised and completed edition